Kees Bakker, Van Sárvár naar Pápa (2002) Bron: www.keesbakker.com

Van Sárvár naar Pápa

door Kees Bakker

U verlaat Sárvár in oostelijke richting. Rechts voor de brug ziet u de joodse begraafplaats. Acht kilometer buiten de stad begint links een mooie, rustige weg door een afwisselend landschap naar Pápa. Wat later op de dag wagen reeën zich onbekommerd op de akkers.
U rijdt Celldömölk in.
Celldömölk, een stadje op zakformaat dat is ontstaan uit een samenvoeging van de dorpen Cell en Dömölk, is een van de grote bedevaartsplaatsen van Hongarije. Het plaatsje dankt zijn populariteit onder de bedevaartgangers aan een beeld, of eigenlijk aan de kopie van een beeld van Maria, dat wonderen doet. Het originele beeld, dat uiteraard ook wonderen deed, bevond zich in de middeleeuwen in de benediktijner abdij van Dömölk. Monniken brachten het beeld voor de Turken in veiligheid. De tweede versie van deze Maria arriveerde hier in 1731.
U houdt de gele, in romantische stijl gebouwde Lutherse kerk links en gaat na het benzinestation rechtsaf. U komt in de Arany János utca. Ga rechtsaf de Koptik Odó utca in. Aan het eind rechts ligt de ruďne van het middeleeuwse benediktijner klooster. De plattegrond van de kloosterkerk, een 13de-eeuws heiligdom, en van het koor, waarin het Mariabeeld moet hebben gestaan, is nog duidelijk te zien. In het koor bevinden zich gotische zitnissen. Naar de zware steunberen te oordelen had het koor een stenen gewelf. De toren is een laat-romaans halfmilitair bouwwerk en heeft een versiering van lombardische bogen.
Op het verschijnen van de Turken ontruimden de monniken het klooster. In de Turkse tijd raakte het in verval. En mogelijk zag het gebouw er niet veel anders uit dan nu, toen hier op een dag in 1739, op aanwijzing van de abt van de machtige benediktijner abdij van Pannonhalma, die voor de Turken een onneembare veste was gebleken, opnieuw een benediktijner monnik verscheen. Onder zijn arm had Odó Koptik, zoals deze van oorsprong Tsjechische jongeman zich bij zijn toetreding tot de orde had laten noemen, een kopie van het middeleeuwse wonderbeeld. Huizend tussen de brokstukken van het oude heiligdom was zijn eerste zorg de bouw van een houten kapelletje voor zijn beeld. Daarna bouwde hij voor zichzelf een simpel hutje.
Odó Koptik had de opdracht om op de plek van de oude een nieuwe abdij te stichten. Nog geen tien jaar na zijn verschijnen in Dömölk was het zover, al kwam de kerk met abdij niet in Dömölk maar in het naburige Kiscell te staan. In 1747 werd de nieuwe kerk daar ingewijd.
De oude, middeleeuwse, kerk is gebouwd van stenen uit de Sághegy, een berg bestaande uit twee vijf miljoen jaar oude vulkanen die je vanaf de kerk kunt zien staan. Ga terug, rijd rechtsaf de Arany János utca in en neem dan rechtsaf de weg richting Mesteri. Neem een weg links even voor de berg.
In de berg werd tot 1975 basalt gewonnen. Links beneden staan de gebouwen vanwaaruit de steen werd vervoerd. U kunt rechtsaf de berg op. De weg brengt u naar het oude directiegebouw, nu een café-restaurant. Vandaar kunt u de berg verder beklimmen. Vijf miljoen jaar geleden, toen de vulkanen van de Sághegy ontstonden, was een groot deel van het Karpatenbekken bedekt door een reusachtige binnenzee. De vulkanen ontstonden in die zee, wat dus met heel wat gesis en reusachtige stoomwolken gepaard moet zijn gegaan. De zee droogde op den duur op en toen was het de beurt aan de grote rivieren om over de oude zeebodem een nieuwe afzettingslaag te verspreiden. Maar wie aan de voet van de vulkanen van de Sághegy de spa in de grond zet, vindt onder de klei het zand van de oude zeebodem terug.
Een bodem met een vulkanische voorgeschiedenis is buitengewoon geschikt voor de wijnbouw. De wijnstok is in staat om mineralen die in zo’n bodem worden aangetroffen, op te zuigen en door te geven aan de druiven en zo aan de wijn. Deze, uit het vulkanische gesteente stammende mineralen vormen het geheime wapen van de wijnen van Tokaj, maar ze droegen er ook toe bij dat de Sághegy een wijnberg werd. De berg was trouwens ook vanouds bewoond. Zo vonden archeologen er een dorp van rond 3000 voor Christus.
In de berg zijn nog verschillende kleinere kanalen te herkennen waardoor de lava ooit aan de oppervlakte kwam. Heel goed is te zien hoe de lava die in zo’n kanaal bleef staan, tot basalt werd.
Boven op de berg staat een monument dat de herinnering levend wil houden aan ‘Groot-Hongarije’, zoals dat niet bestaande land op de sokkel genoemd wordt. Het monument dateert uit 1934, een jaar waarin de verwachtingen met betrekking tot de ‘wederopstanding’ van Hongarije hooggespannen waren. Hongarije had voor het eerst een regering waarin geen aristocraten zaten. Velen gingen ervan uit, dat minister-president Gömbös, die een bewonderaar van Mussolini was, erin zou slagen drastische veranderingen door te voeren. Bijzonder is dat het monument modernistisch van stijl is.
Op de berg groeien allerlei kruiden en planten, die bij ons vrij zeldzaam zijn, zoals de paarse dovenetel, de iris en de adonis vernalis. Op de Sághegy komt ook een mediterrane eikesoort voor, de quercus pubescens. Maar het meest spectaculair is de stipa pennata, die nog is overgebleven uit de oeroude steppeachtige begroeiing. Op de berg staan er nog een paar plukjes van. Sinds het begin van de jaren ’90 nestelen op de berg ook weer raven.

Rijd terug naar Celldömölk en ga voor de Lutherse kerk rechtsaf naar het centrum. Daar vindt u de door Odó Koptik gestichte abdij. Abdijkerken waren in rang gelijk aan bisschopskerken en mochten daarom twee torens hebben. Deze regel was ook in de 18de eeuw nog van kracht. Het wonderbeeld van Maria staat boven het altaar in het koor van de kerk. Omdat het een bedevaartskerk was, werd het koor van de kerk van een kooromgang voorzien. In zo’n kooromgang werden heilige voorwerpen ten toon gesteld, die bedevaartgangers belang inboezemden. De kerk heeft een paar fraaie 19de-eeuwse houten beelden, onder andere een Misericordia in de kooromgang.
De abdij staat tegenover de kerk. De benediktijner orde werd op het eind van de 18de eeuw op last van keizer Jozef II opgeheven, maar in 1802 was er opnieuw een benediktijner orde. Het gebouw van de abdij dateert uit 1860. Voor het klooster staat een rij pyramide-eiken. Achter de kerk bevindt zich een 18de-eeuwse calvarie-kapel.
Ga bij de kerk de Szomráky utca in en dan over het spoor linksaf. Aan het eind van de weg gaat u rechtsaf naar Pápa.

Pápa ligt op het randje van de Kleine Laagvlakte, in het heuvellandschap Bakony. Het is een vriendelijk, parkachtig gebied, vanouds vooral bij de inwoners van Boedapest in trek. Als u er gaat wandelen, zult u er nog heel wat sporen van die vroegere vakantiepret aantreffen.
Hongarije is een land van vele nationaliteiten en daarom ook van vele godsdiensten. De Hongaars sprekende bevolking was traditioneel rooms-katholiek of calvinistisch, református (hervormd), zoals het hier heet. De hervormde kerk heeft drie belangrijke centra: in het oosten Debrecen, in het noorden Sárospatak en hier, in het westen, Pápa.
Ondanks het feit dat het Habsburgse hof het in1711 weer in heel Hongarije voor het zeggen kreeg en de Jezuďten de contrareformatie energiek ter hand namen, kon de reformatie zich in Hongarije handhaven, ook hier in het westen, onder de rook van Wenen.
Al sinds 1531, op de kop af tien jaar nadat Maarten Luther zijn stellingen op de kerkdeur in Wittenberg had vastgespijkerd, en maar liefst 37 jaar voordat de Nederlandse edelen met hun smeekschrift op de proppen kwamen en de opstand tegen Spanje uitbrak, had de stad een hervormd college. Hoewel de familie Esterházy in dit stadje de dienst uitmaakte, kreeg het in de 18de eeuw een nieuw gebouw. Het staat aan de Petőfi Sándor utca 3. De straatnaam is op zijn plaats, want een van de leerlingen van dit college was de 19de-eeuwse toneelspeler, dichter en vrijheidsheld Sándor Petőfi.
Net zo opmerkelijk is dat hier onder het welwillend toeziend oog van graaf Károly Esterházy in de 18de eeuw een synagoge kon verrijzen. De graaf droeg aan de bouw honderdduizend bakstenen bij. Het gebouw staat op een perceel tussen de Eötvös József utca en de Petőfi Sándor utca, alletwee zijstraten van de Kossuth út. Het is een enorm rechthoekig gebouw met alleen rond de deuren wat barokke sier. Het gebouw verkeert in zeer slechte staat en is in de loop der jaren ook helemaal ingebouwd geraakt. In een eenvoudige woning naast de synagoge, aan de Petőfi Sándor utca 22, bevindt zich het tegenwoordige joodse gebedshuis.
Aan de Fő utca 6 staat een hervormde kerk. In het gebouw is ook het hervormd kerkelijk museum gevestigd. Vlakbij bevindt zich de benediktijner kerk, een gebouw uit 1737, waarin nog de originele houten altaren staan. De kerk kreeg een extra diep koor. Op die manier konden de bestuurders van de abdij de kerkdiensten in het koor bijwonen. Net als in de franciscaner kerk zijn de banken prachtig bewerkt. Op nr. 5, aan de overkant van de straat, staat een 19de eeuws gebouw.
Pápa was al in de middeleeuwen een belangrijke vestingstad. De muren bleken echter tegen de Turken niet bestand. Na de Turkse overheersing werd het stadje in barokke stijl herbouwd. De stenen van de in verval geraakte vesting werden gebruikt voor de bouw van het paleis van de familie Esterházy; het is een van de paleizen waarover deze familie beschikte. Het paleis, wat uit zijn verband gerukt door de veel te grote zijvleugels, is tegenwoordig een museum. Als u tussen het paleis en de kerk naar beneden loopt, ziet u links nog meer gebouwen die tot het paleiscomplex behoorden. Let op de koekoeken waarvan de ramen een lijst van natuursteen hebben. Daar weer achter strekt zich de enorme paleistuin uit. Aan de andere kant van de straat, Fő tér 4, staat een fraaie villa in secessie-stijl.
Aan het Fő tér, ter weerszijden van de katholieke kerk, staan heel wat historische panden. De gebouwen rechts dateren uit de 18de en de 19de eeuw. De gebouwen links zijn uit het eind van de 19de eeuw. Op nr. 21 staat een 18de-eeuws stadspaleis van de familie Zichy. Even verder staat een paleis uit 1737. Het werd in 1877 herbouwd. U kunt de hof oplopen. Aan het eind rechts staat een woonhuis met ee klokgevel uit de 18de eeuw. Aan de andere kant van de straat staat het grote franciscaner klooster. In de kapel staan fraai gesneden banken.
Voor de kerk, op een voetstuk van stenen uit de Sághegy, staat Károly Esterházy (1725-1799).
Vanaf het Fő tér kunt u onder de poort door de Kossuth út inlopen. Daar staan nog meer historische gebouwen. Op de hoek van de Kossuth út en de Major út staat een modernistisch gebouw met een natuurstenen pui. Tegen de blinde muur bevindt zich een socialistisch-realistische voorstelling. De balkons kregen een modernistische versiering van metaal.
Als u de Fő utca, de Hoofdstraat, een eindje inloopt komt u op het Március 15. tér. Op het plein dat als naam de datum draagt van het begin van de opstand van de Hongaren tegen de Habsburgers in 1848, staat de hervormde kerk. Het is een deftig gebouw met twee torens uit het begin van de 20ste eeuw. De stijl van het gebouw is art-deco. Links staat het hervormde gymnasium.
Op het plein staan naast elkaar op nr. 11 een woonhuis met poort uit de 18de eeuw en op nr. 10 een huis met een deftige poort uit de 19de eeuw. Loopt u hiervandaan even de Teleki Blanka utca achter het plein in, dan is vooral het grote 19de eeuwse zakenpand op nr. 16 interessant. Het heeft een grote poort die toegang geeft tot de hof en vroeger ongetwijfeld ook tot de werkplaats. Aan weerszijden van de poort liggen woonvertrekken en op de hoek is een winkelruimte.
Hoewel Pápa de naam heeft een calvinistisch bolwerk te zijn, is ook de Lutherse reformatie in de stad vertegenwoordigd. De lutherse kerk staat aan de Széchenyi utca, achter het Március 15 tér. De Evangelische pastorie is een neogotisch gebouw.