Kees Bakker, Van Boedapest naar Dunaújváros (2005). Bron: www.keesbakker.com
Van Boedapest naar Dunaújváros
Door Kees Bakker
De weg nr 6, die van Boedapest langs de Donau naar het zuiden voert, is vrij druk en voor fietsers niet toegankelijk. Aantrekkelijker is de weg aan de andere kant van de Donau, over Kiskunlacháza.
Direct ten zuiden van Boedapest wordt het landschap beheerst door de Donau. De forse dijken laten zien dat de rivier flink kan zwellen. De rivier stroomt hier dicht langs een heuvelrug. Aan de oostzijde had ze meer ruimte, waardoor gemakkelijk nevenstromen konden ontstaan. Iets ten zuiden van Paks ter hoogte van Fadd echter vindt u ook aan de westkant een echt waterlandschap van afgesneden bochten, nevenstromen en moerassen.
De handigste uitvalsweg uit Boedapest is de Kerepesi út die op het Baross tér bij het Keleti Pályaudvar, het Station Oost, begint. U houdt richting Csepel aan.
Csepel is het industrie-eiland van de hoofdstad, eigenlijk al sinds het begin van de vorige eeuw. Op dit eiland kreeg Hongarije zijn eerste grootschalige machine-industrie. De industrie en de daarbij behorende woonwijken zijn op het noordelijke deel van het eiland geconcentreerd. Daar liggen ook de havens. Verder naar het zuiden behield Csepel zijn landelijke karakter. U rijdt dwars door de bebouwing van dit eiland en vandaar in de richting van Tököl.
Tököl
U nadert het plaatsje als u rechts een lange betonnen muur ziet. Het geweldige terrein, dat erdoor omsloten wordt, was de belangrijkste militaire basis van het Sovjetleger in Hongarije. Het is ook een historische plek omdat Pál Maléter, op dat moment minister van Defensie, er op 3 november 1956 werd gearresteerd.
Op 23 oktober van dat jaar was in Budapest een opstand uitgebroken. Nadat legereenheden van de Sovjetunie op verzoek van de partijtop de stad waren binnengerateld, was enkele dagen nadien, na een onderhoud tussen partijleider Gerő en de Sovjetpoliticus Soeslov die speciaal daarvoor uit zijn vaderland was komen overvliegen, het Sovjetleger weer uit de hoofdstad teruggetrokken.
Maléter kwam daarop naar Tököl om afspraken te maken over het definitieve vertrek van het Rode leger. Terwijl de onderhandelaars in bespreking waren, zo vertelde de weduwe van Maléter in een interview, ging de deur open en kwam een groep Russische soldaten binnen. Zij hoorde wat er precies gebeurd was van een lid van de Hongaarse delegatie, die later werd vrijgelaten. “Een paar hadden wapens en aan het hoofd stond een generaal, een driesterrengeneraal. Hij liep naar de Russische generaal die de onderhandelingen leidde en zei hem stilletjes iets. Deze werd daarop kwaad. De Hongaren begrepen onmiddellijk dat er zich een volkomen onverwachte wending voordeed. De generaal die de onderhandelingen leidde werd erg kwaad, stond van de tafel op en wilde wat zeggen. Maar de nieuw binnengekomenen werkten hem met de andere Russische officieren de kamer uit. Ze verwijderden de hele Sovjetdelegatie en deden de deur op slot. Pál protesteerde natuurlijk, maar hij kreeg niet de kans om iets te zeggen.”
Tököl is een van oorsprong Roemeens boerendorp aan de Donau, een dorpje waar het leven gewoon lijkt te zijn doorgegaan, ondanks de wereldpolitiek en de historische gebeurtenissen die het tot op zijn grenzen naderden. Van weerskanten, want aan de andere kant van het dorp ligt de volgende historische plaats.
Nadat de opstand was neergeslagen en János Kádár aan de macht gekomen was, werd Maléter na een proces om het leven gebracht. Tegelijkertijd zaten bij elkaar zo’n 13 000 Hongaren een vrijheidsstraf uit. Voor een groot gedeelte zaten ze hier, even voorbij het dorp, in het concentratiekamp.
De dubbele prikkeldraadversperring met daartussen de gang des doods, de intussen museaal aandoende schijnwerpers en de wachthuisjes, het is allemaal nog intact. Een deel van het terrein is nu ingericht als jeugdgevangenis, een chemisch bedrijf heeft een stuk gekregen en op de rest wordt getuinierd.
De mensen die hier tussen de hekken moesten wachten tot de “consolidatie” was voltooid, hadden geluk. Zij behoorden niet tot de vierhonderd landgenoten die omwille van diezelfde consolidatie werden geëxecuteerd.
U kunt voorbij het kamp het best keren en dan terugrijdend bij de kerk rechtsaf de landelijke weg naar Ráckeve nemen.
Ráckeve
Ráckeve is een idyllisch aan de Donau gelegen handelsstadje. In de 15de eeuw vestigden zich er Servische kooplieden, die er nog in diezelfde eeuw de belangrijkste bezienswaardigheid van hun stadje bouwden: een gotische kerk. Opvallend zijn de zware steunberen en de minuscule ramen; het is een arme, dorpse variant van deze grote internationale bouwstijl die, toen de kooplui hier de hand aan de ploeg sloegen, in het westen van Europa al ver over haar hoogtepunt heen was. De kerk is een boeiend voorbeeld van de vermenging van sferen, die zo kenmerkend is voor Midden-Europa. Servische kooplui beleden hier hun orthodoxe geloof in een naar westerse snit gebouwd heiligdom en ze voorzagen de wanden ervan van afbeeldingen van hun oosterse heiligen.
In de kerk vermengden zich Oost en West. In de zakenpanden, waarvan er enkele langs de Kossuth Lajos utca nog min of meer bewaard zijn, deed zich een andere, maar evenzeer typerende vermenging voor, een vermenging namelijk van twee westerse stijlrichtingen: de gotiek en de renaissance. Wat in West-Europa een tegenstelling was, kon hier in elkaar overgaan.
Het deftige barokke paleis helemaal aan het eind van de Kossuth Lajos utca heeft één van de aanvoerders van het Habsburgse leger na de verdrijving van de Turken voor zich laten bouwen.
In Ráckeve neemt u de brug over de Donau. Over de brug houdt u links aan en rijdt u in de richting van Kiskunlacháza, een plaats waar zich nog veel kleine oude boerderijen, maar ook grote boerenhofsteden bevinden. U gaat rechtsaf over weg nr 51 in de richting van Dömsöd. In dit dorp staat een 15de-eeuwse kerk. Aan het begin van dit dorp kunt u rechts een weggetje nemen, dat naar de dijk voert. Let op de kleine boerderijen hier. Links langs de dijk staat in het eindeloze akkerlandschap een rijtje landarbeiderswoningen. In de verte, aan de andere kant van de Donau, ziet u de schoorstenen van Dunaújváros. Dömsöd is een watersportcentrum.
Aan het eind van de dijk gaat u linksaf naar weg nr 51. Langs de weg liggen tanya’s, kleine buiten het dorp gebouwde boerderijen. U gaat rechtsaf weg nr 51 op in de richting van Baja. In Szalkszentmárton neemt u de weg naar de rivier. U rijdt langs de grindputten naar de pont. Langs de oever staat een aangeplant maar inmiddels verwilderd bos van elzen en langs de waterkant groeien grote treur- en andere wilgen. Tussen het hout staat wat salomonszegel, look zonder look, een eenzame blauwedruif en heel wat daslook. Van de overkant waaien de geluiden van de hoogovens aan en de pittige geur van de cokesfabriek.
Dunaújváros
De overtocht met de pont is een belevenis. Het vaartuig wordt bestuurd door een sleepboot, die het logge en loze gevaarte op zijn neuspunt tegen de stroom in van de ene naar de andere oever brengt: Een moeilijke, maar knap en perfect uitgevoerde manoeuvre, die bij reizigers met waterervaring respect afdwingt.
Op de andere oever ligt een flinke camping.
Dunaújváros, prachtig aan de rivier gelegen, is een symbool van de naoorlogse wederopbouw. Naast, of liever op het plateau boven het vissersdorpje Dunapentele, tegenwoordig de “oude stad” geheten, verrees hier in het begin van de jaren ’50 een indrukwekkend staalcentrum met de bijbehorende stad: Stalinstad, zoals het trots genoemd werd.
Het centrum van de stad - in 1961, ruim na het overlijden van de Sovjet-staatsman herdoopt in Dunaújváros, Donaunieuwstad, ademt nog geheel de sfeer van die tijd. Overal de karakteristieke bouw van toen. Zuilen, versierselen rond de ramen, brede, versierde daklijsten, classicistisch zoals het toen hoorde. Stijlvol, om niet te zeggen deftig, maar dan voor gewone mensen, voor arbeiders, die net zo’n mooie hoge voordeur kregen als vroeger de bazen hadden gehad.
De stad is opgebouwd op een rechthoekig stratenplan en de flats zijn ruim in het groen gezet. Als u de Vasmű út, de Straat van de IJzerfabriek, een eindje doorloopt, krijgt u er een indruk van. Het museum op het Lenin tér was in die tijd het partijgebouw. Nu worden er archeologische vondsten tentoongesteld. Het gebouw ertegenover verrees rond 1970. Let op de vlaggestokken en de van houders voorziene lantaarnpalen, waarvan er vele nog uit het begin van de jaren ’50 stammen.
Het is de moeite waard om achter het partij- annex gemeentehuis even de Erkel kert in te lopen. U ziet hoe de flats hier in hofjes bijeen zijn gezet. Zelfs de crčche links heeft een plechtig voorportaal met zuilen. Overal staan hier de schommels en wippen, of liever de restanten ervan, gedeeltelijk verdrongen door de zelfgebouwde schuren van de kleine zelfstandigen die later dan elders toch ook hier nu hun gang konden gaan.
Het oudste en meest interessante stadsdeel vindt u aan de andere kant van de Vasmű utca. Aan het eind ervan gaat u rechtsaf de Épitők útja in. De wijk rechts is het oudst.
Op de plek waar zich nu Dunaújváros bevindt, lag in de Romeinse tijd Intercisa, een door Syrische legioensoldaten opgebouwd en bewoond stadje.
Onder de Syrische militairen die hierheen waren gestuurd om de grens van het Romeinse Rijk te verdedigen, bevonden zich ook Joden. Joodse burgers kwamen in de 3de eeuw naar de Romeinse provincie Pannonia. Zij waren uitgeweken voor de pogroms waarmee de ineenstorting van het Romeinse Rijk in het Nabije Oosten gepaard ging.
Joden waren ook wel als financiële deskundigen in dienst van de Romeinse legioenen.
Uit opgravingen blijkt, dat de Joden in Intercisa over een synagoge beschikten. In het begin van de 5de eeuw bezweek het Romeinse Rijk onder de druk van de volksverhuizingen. In 433 ontruimden de Romeinen het Karpatenbekken. Met hen verdween ook de Joodse gemeenschap.