Kees Bakker, Zoltán Kodály, een onweerstaanbare utopist. Bron: www.keesbakker.com

Zoltán Kodály, een onweerstaanbare utopist

door Kees Bakker

“Het was een onweerstaanbare persoonlijkheid, werkelijk, iedereen ging plat voor hem”, zegt Miklós Hadas. Zelf heeft hij, als jongetje in de muziekles, de componist en muziekpedagoog Zoltán Kodály (1882-1967)eenmaal in levenden lijve aanschouwd. “Hij aaide me over mijn hoofd.” Een onuitwisbare herinnering.
Behalve onweerstaanbaar en musicus was Kodály ook nog iets anders: politicus. Politicus van het onmogelijke, vindt Hadas, utopist. Zijn levensdoel: de wedergeboorte van de natie.
Miklós Hadas is muziekdocent en socioloog. In die laatste kwaliteit raakte hij speciaal in de politieke kant van de componist geďnteresseerd, in wat hij noemt de tragedie van Kodály.
Dat Kodály achter een utopie aanliep, klinkt een beetje eenzaam. In werkelijkheid was hij dat alles behalve. Zijn droombeeld was dat van een generatie, jongeren die zagen hoe in West-Europa de vernieuwing van de samenleving gestalte kreeg en die steunend op de internationale ontwikkeling hun land, hun volk en hun cultuur wilden meetrekken in de vaart der volkeren. Daartoe streefden ze naar wat algauw een synthese ging heten, een verbinding van de nieuwe internationale idealen met het eigene van de Hongaren. Niet alleen in de muziek, in de architectuur of in de letterkunde, maar ook op de meest uiteenlopende gebieden probeerden zij zo’n synthese tot stand te brengen.
“Een romantisch programma”, vindt Hadas, omdat dat natuurlijk heel wat spitwerk in het verre Hongaarse verleden met zich meebracht. En een “nationalistisch programma” bovendien, omdat het de eigen natie in het centrum van de belangstelling plaatste. Nu waren er wel belangrijke nuances. Zoals in die tijd in het Westen niet-westerse culturen gezien werden als een bron van verrijking van de westerse beschaving, zo beschouwden veel land- en leeftijdgenoten van Kodály het echt Hongaarse als niet meer dan een van de bouwstenen van een nieuwe Hongaarse cultuur. Het onderzoek van collega Béla Bartók bijvoorbeeld beperkte zich niet tot de Hongaarse volksmuziek, maar hij verzamelde ook Roemeense melodieën en uiteindelijk raakte hij zelfs in Egypte verzeild.
Zoltán Kodály onderscheidde zich in dat gezelschap doordat hij wel een sterke nadruk op het oud-Hongaarse legde. En daarmee stempelde hij zich volgens Hadas tot een utopist. Op het moment dat de Hongaarse boeren hun traditionele kostuums aan de wilgen hingen en “moderne schlagers begonnen te zingen”, precies op dat moment betoogde Kodály dat dat oude eigenlijk gloednieuw was.
Met dit programma werd Kodály, en daar begint zijn tragedie, ook kwetsbaar, of liever bruikbaar. Zich zeker voelend van zijn utopie begaf de politicus van het onmogelijke zich in compromissen met de politici van de dag, met het bekrompen nationalisme dat de Hongaarse politiek in de jaren twintig en dertig beheerste en met de pseudo-volkse mooidoenerij uit de jaren vijftig. Hij vertrouwde erop dat hij uiteindelijk aan het langste eind zou trekken, maar de praktijk was dat zowel admiraal Horthy alsook later partijleider Rákosi met de befaamde musicus goede sier konden maken.
Het nationalisme van de Horthy-periode was agressief, doortrokken van revanchisme, niet te vergelijken met wat Kodály wilde. Maar, aldus Hadas, die wereld van verschil kwam in de praktijk niet altijd voldoende uit de verf. Rákosi op zijn beurt zette de ook voor hem onaantastbare nationale musicus op een voetstuk, maar tegelijk beperkte hij diens invloed waar mogelijk. Kodály van zijn kant vocht terug, maar verzorgde ondertussen wel de muziek voor de feestelijke viering van Rákosi’s zestigste verjaardag in de pompeuze Opera van Budapest.
Het staat vast dat Kodály van het nationalisme van Horthy niets moest hebben en ook voor zijn afkeer van Rákosi zijn voldoende bewijzen. Maar tot een breuk liet hij het niet komen.
Miklós Hadas trekt een vergelijking met aan de ene kant Bartók en aan de andere kant de schrijver en beeldend kunstenaar Lajos Kassák. Anders dan Kodály was Bartók iemand die zich niet met de politiek van de dag bemoeide en die, toen het er hem politiek te benauwd werd, zijn land verliet. “Bartók vertrok wel van hetzelfde uitgangspunt als Kodály, maar hij ontwikkelde op den duur een volledig autonome muzikale taal. Hij werd minder dan Kodály gemotiveerd door dingen buiten de muziek, door ideologische kwesties.”
Kassák daarentegen was net als Kodály politicus. Maar omdat hij alle heil verwachtte van de internationale vooruitgang, had hij geen behoefte aan geflirt met welke gezagdrager ook. “Kassák was een harde, een echte arbeidersjongen, een fantastische figuur. Hij ging confrontaties niet uit de weg. Ze waren bang voor hem, Rákosi ook.”
Tussen die twee staat Kodály in: politieker dan Bartók en nationaler dan Kassák, en daarom gedwongen om zaken te doen met de macht van de dag. Terwijl Kassák eerst in ballingschap en later als een vreemde eend in eigen land zijn ziel in zuiverheid bewaarde, was Kodály - onweerstaanbaar - aan het werk...
In de muziek is de opzet van Kodály geslaagd, concludeert Hadas. Er ontstond werkelijk een nieuwe muziek, gebaseerd op het oer-Hongaarse en toch open voor de eigentijdse ontwikkelingen. En ook met zijn muziekpedagogiek, die van deze synthese uitging, kreeg Kodály en niet alleen in Hongarije enorme invloed. Maar als politicus slaagde hij niet, kňn hij niet slagen. “Gezien het enorme gewicht van het centrale machtsapparaat was er in de politieke sfeer geen ruimte voor initiatieven met wat voor achtergrond dan ook.” In die situatie namen culturele programma’s de plaats van de onmogelijke politieke initiatieven in. Op die manier kwam ook Kodály ertoe om het terrein van de muziek te gebruiken voor zijn politieke activiteit. “Maar dat kan niet. Bartók besefte dat; hij zag de hopeloosheid van de heroďsche poging van Kodály in.”
Het kon niet, omdat de muziek zich niet voor politiek leent, maar het kon bovendien niet omdat Kodály’s politieke program zich niet voor verwerkelijking leende. De compromissen waarin hij zich begaf, waren daarom uiteindelijk tevergeefs: “Dat is de tragedie van Kodály.”